Hoofdstuk 3 Griekenland

Paragraaf 1 De eerste Grieken
Het wachtwoord van de meeste links op deze site is mijn lokaalnummer.
Boek ppt studiewijzer leerdoelen
Hoofdstuk 3 en 4 gaan over de klassieke oudheid. Hiermee wordt de Griekse- en de
Romeinse cultuur bedoeld. Vanaf ongeveer 800 v.C. werd de Griekse beschaving de belangrijkste beschaving in het Middellandse Zeegebied. Waarom was dat zo? Wat was zo bijzonder aan de Griekse beschaving?
Wat merken wij van deze beschaving? Na bestudering van dit hoofdstuk kun je deze en nog vele andere vragen beantwoorden.
Introductie
Bekijk eerst het filmpje over Griekenland dat hiernaast staat. Dit is een filmpje van
schoolTV. Het komt soms voor dat filmpjes van schoolTV vastlopen. Ververs dan je
beeldscherm. Kan je het filmpje nog steeds niet bekijken, bekijk het dan in google chrome.
Wil je de belangrijkste dingen uit het filmpje nog eens doorlezen, kijk dan hier
Opdracht 1A
Lees paragraaf 1 en maak van de paragraaf een samenvatting.
Je hebt de keuze uit twee manieren om de samenvatting te maken:
1. Je gebruikt de hulpvragen > kijk hier en controleer dan of jouw antwoorden goed zijn, of
2. Je maakt eerst zelf een samenvatting en probeert met deze samenvatting de hulpvragen te beantwoorden.
Lukt dat, dan heb je een goede samenvatting gemaakt.
Je begrijpt wel dat ik de tweede manier beter vind dan de eerste. Dan kom je er echt achter of je
in staat bent om de meest belangrijke informatie uit de tekst te halen.
Opdracht 1B
Bekijk de filmpje over het paleis van koning Minos. Kijk hiernaast.
Opdracht 2A
Lees nu de tekst over Kreta en beantwoord de vragen (1 t/m 7) > hier
Opdracht 2B
Bekijk ook het filmpje dat o.a. over de Minotaurus gaat. Kijk hiernaast.
Opdracht 3A
Bekijk nu het filmpje over Mycene, een andere machtige stad.
Klik op de projector hiernaast.
Beantwoord nu de onderstaande vragen.
a. Hoe zag het landschap rond Mycene eruit?
b. Waarom bouwden de Myceners zoveel muren en werd er zoveel tijd gestoken in de bouw van een poort?
c. Waarom was een waterleiding zo noodzakelijk?
d. Waarvoor dienen de fresco's in het paleis?
Opdracht 3B
Lees nu de tekst over Mycene en beantwoord de vragen ( 1 t/m 12) > hier
Paragraaf 2 Homerus: Ilias en Odyssee
Opdracht 4
Lees paragraaf 2.
Voor de liefhebbers staat hieronder een Engelstalige animatie over de Odyssee.
Klik op de afbeelding.
Paragraaf 3 De Archaïsche periode
Opdracht 5A
Lees paragraaf 3: de inleiding en de opkomst van de Griekse polis. Maak hiervan een samenvatting.
Je hebt weer de keuze uit twee manieren om de samenvatting te maken:
1. Je gebruikt de hulpvragen > kijk hier en controleer dan of jouw antwoorden goed zijn, of
2. Je maakt eerst zelf een samenvatting en probeert met deze samenvatting de hulpvragen te
beantwoorden. Lukt dat, dan heb je een goede samenvatting gemaakt.
Je begrijpt wel dat ik de tweede manier beter vind dan de eerste. Dan kom je er echt achter of je in
staat bent om de meest belangrijke informatie uit de tekst te halen.
Opdracht 5B
Bekijk het filmpje over de Akropolis in Athene
Klik op de afbeelding hiernaast.
Opdracht 6
Lees de tekst over de Griekse poleis en hun cultuur > 1. hier
2. hier
3. hier
Beantwoord nu de onderstaande vragen over de teksten die je hebt gelezen.
Om vraag 6 en 7 te kunnen beantwoorden, moet je ook het filmpje 1 bekijken.
Voor het maken van vraag 10 en 11 moet je ook het filmpje 2 bekijken.
1 2
1. Wat verstonden de Grieken onder 'barbaren' en hoe kwamen ze aan die naam?
2. Noem drie soorten verhalen die de Grieken kenden en leg uit wat voor soort verhalen dat zijn.
3. Wat is een epos?
4. Waarom zijn de Ilias en de Odyssee voorbeelden van zo'n epos?
5. Hoe zagen de Grieken de goden en halfgoden?
6. Kies van de volgende goden er vijf en zoek op welke rol zij speelden in het Griekse geloof:
Zeus, Poseidon, Hades, Hera, Apollo, Athena, Aphrodite, Dionysus, Helios, Ares, Artemis, Demeter,
Hestia, Hermes, Hephaistos
7. Leg van deze vijf goden uit waaraan we deze goden kunnen herkennen.
8. Waar woonden deze goden ook al weer?
9. Leg uit wat het orakel van Delphi was en waarom je goed moest nadenken over hetgeen de priesteres vertelde.
10. Leg uit waarom filosofen niet in orakelspreuken geloofden.
11. Vertel van de volgende filosofen waarvan zij veel verstand hadden:
Hippocrates, Pythagoras, Archimedes, Aristarchus, Ptolemaeus, Plato, Socrates, Aristoteles
Opdracht 7
Lees nu de tekst over Sparta in je boekje en bekijk dan pas de drie filmpjes.
Let op! In de eerste twee filmpjes worden soms moeilijke woorden gebruikt, maar het verhaal is te
volgen omdat je het al gelezen hebt. In het derde filmpje wordt het verhaal in het Nederlands verteld.
nr. 1 nr. 2 nr. 3
Opdracht 8
Lees nu de tekst over Athene in je boekje en bekijk dan de onderstaande filmpjes.
Let op! Er worden soms moeilijke woorden gebruikt, maar het verhaal is te volgen omdat je het al
gelezen hebt.
Paragraaf 4 De Klassieke periode
Opdracht 9A
Lees de inleiding en het verhaal over de Perzische oorlogen.
Opdracht 9B
Beschrijf in enkele regels de confrontaties tussen de Perzen en Grieken in de Perzische Oorlogen.
Gebruik daarvoor je boek.
Opdracht 9C
Beschrijf in enkele regels de confrontatie tussen de Spartanen en de
Atheners in de Peloponnesische Oorlog.
Gebruik hiervoor je boek en het filmpje dat hiernaast staat.
Opdracht 10
Bekijk de twee filmpjes over de Olympische spelen > hieronder
Schrijf de belangrijkste kenmerken van de spelen op en maak onderscheidt tussen
de spelen nu en die in de oudheid.
Hoe doe je dat? Maak twee kolommen. In de eerste kolom schrijf je de kenmerken van de spelen in de oudheid en in de tweede kolom die van nu.
bv.
Oudheid Nu
alleen spelen in de zomer nu zomer- en winterspelen
op dezelfde plek (Olympia) telkens verschillende landen/plaatsen
etc.
1 2
Opdracht 11
Bekijk het filmpje over de Griekse kunst dat hierboven staat en maak de vragen.
1. Wie was de god Dionysos?
2. Wat was het doel van de spelen van Dionysos?
3. Waarom werden er tijdens het festival namen in de muur gekrast?
4. Waaraan herkende je een komedie?
5. Waaraan herkende je een tragedie?
6. Waaraan herkende je een satire?
7. In de 5e eeuw v.C. leefden drie beroemde Atheense schrijvers van tragedies.
Wie waren dat?
8. Noem twee redenen waarom de acteurs maskers droegen.
9. Hoeveel acteurs speelden een theaterstuk?
10. Het 'koor' speelde ook een belangrijke rol. Noem drie kenmerken van zo'n koor.

Bekijk ter afsluiting van dit hoofdstuk het filmpje dat hiernaast staat.