
Hoofdstuk 5 Monniken en ridders
Het wachtwoord van de meeste links op deze site is mijn lokaalnummer.
Boek ppt Studiewijzer Leerdoelen
Lukt het nog steeds niet om een goede samenvatting te maken of de leerstof te onthouden, kijk dan > hier
Opdracht 1A
Lees de inleiding en het verhaal over Clovis (pag. 3 t/m 9)
en maak hiervan een samenvatting.
Let op! Er zijn nu geen hulpvragen meer.
Opdracht 1B
Bekijk nu het filmpje > hiernaast

Opdracht 2A
Lees nu de tekst over de verspreiding van het christendom (pag. 10 t/m 12)
Maak van deze pagina's een samenvatting.
Opdracht 2B
Bekijk nu het filmpje over Bonifatius > hiernaast
Maak de vragen (hieronder) die bij het filmpje horen.
1. Wat gebeurde er in 754?
2. Hoe kwam het christendom in Utrecht?
3. Vanaf wanneer nam het aantal christenen in het Frankische Rijk weer toe?
4. Waarom staat er in Utrecht een beeld van Wilibrord?
5. Waarom kwam Bonifatius juist in Wijk bij Duurstede (Dorestad) aan land?
6. Welk reliek wordt in het museum van Wijk bij Duurstede bewaard?
Opdracht 3A
Lees nu de tekst 'Karel de Grote; van koning tot keizer (pag. 12 t/m 15)
Maak van deze pagina's een samenvatting.
Opdracht 3B
Bekijk het filmpje over Karel de Grote > hiernaast
Maak de vragen (hieronder) die bij het filmpje horen.
1. Waarom heette Karel 'de Grote'?
(let op: je kunt deze vraag pas beantwoorden als je de hele video hebt bekeken)
2. Waarom voelde de ontmoeting met de paus voor Karel zo bijzonder?
3. Noem twee verschillen tussen het geloof van Karel de Grote en de Saksen.
4. Waarom vocht Karel telkens tegen de Saksen?
5. Waarom was de oorlog tegen de Saksen voor Karel zo moeilijk om te winnen?
6. Wie was de leider van de Saksen tegen wie Karel het moest opnemen?
7. Leg uit hoe Karel zijn grote rijk kon besturen.
8. Wat zijn paltsen en noem drie taken van een palts.
9. Karel was analfabeet. Waarom liet hij toch een nieuwe letter ontwerpen?
10. Hoe bevorderde Karel de handel in zijn rijk?
11. Wanneer kun je de 'Karelsprijs' winnen?
12. Op de oorkonde aan de muur staan twee namen: Francois Mitterand en Helmut Kohl.
- zoek op internet informatie over deze mannen en geef antwoord op de vragen:
wat voor werk deden zij?, in welke tijd leefden / waren zij belangrijk
waarom zijn deze mannen zo beroemd in Europa?
1. Je kunt nu antwoord geven op vraag 1!
Opdracht 3C
Bekijk het filmpje over Widukind > hiernaast
Lees nu het verhaal 'De legende van ridder Kuno' > hier
Opdracht 4A
Lees nu de tekst over het feodalisme (pag. 15 en 16)
Schrijf nu in je eigen woorden op wat volgens jou het feodalisme inhield.
Opdracht 4B
Bekijk nu het filmpje > hiernaast
Opdracht 4C
Lees pagina 17 t/m 20 in je boekje en maak daarvan een samenvatting.
Opdracht 5
Bekijk het filmpje over het hofstelsel (hiernaast) en maak de vragen.
1. Noem vier gevolgen van de val van het West Romeinse Rijk voor Europa.
2. De Romeinse samenleving was een 'agrarisch-urbane samenleving'.
Wat betekent dit?
3. De Vroege Middeleeuwen was een 'agrarische samenleving'. Wat betekent dit?
4. Geef de betekenis van de begrippen: domein, vroonhof en horige.
5. Horigen hebben veel plichten ten opzichte van hun heer. Noem er vier.
6. Behalve gewone plichten, verrichten ze ook herendiensten.
Noem hiervan drie voorbeelden.
Opdracht 6
In de late middeleeuwen vonden op het platteland enkele belangrijke
veranderingen plaats.
Een belangrijke verandering was de opkomst van het drieslagstelsel.
Bekijk nu het filmpje > hiernaast en maak de onderstaande vragen.
1. Waarom was bijna iedereen in de Vroege Middeleeuwen boer?
2. Hoe noemen we de grond van de heer en dat van de boeren?
3. Leg het tweeslagstelsel uit.
4. Leg het drieslagstelsel uit.
5. Bedenk nu zelf twee voordelen van het drieslagstelsel ten opzichte
van het tweeslagstelsel.
6. Hoe bemestten de boeren in de Vroege Middeleeuwen hun land?
Opdracht 7
Bekijk nu de twee filmpjes (hiernaast) en maak de vragen die hieronder staan.
Het platteland
1. Waarom is Nientje veilig in het klooster?
2. De zieke man wordt behandeld. Welke ziekte heeft hij? Weet je welke soort?
3. Wat is een kerkelijk domein?
4. Waarom heeft de boer het zo slecht?
5. Hoe reageert de pastoor op de dood van de baby? Geef een verklaring.
Het kasteel
1. Waarom is de non tegen stropen?
2. Hoe noemen we de man die de straf uitspreekt? (2 namen!)
3. Waarom kreeg de bruid het medaillon?
4. Hoe wordt de 'zwarte dood' ook wel genoemd?
Opdracht 8
Ging het vorige filmpje vooral over de kasteelheer. Deze keer gaat het over het ontstaan van kastelen
en waarvoor ze dienden.
Bekijk eerst het filmpje door op de afbeelding van het kasteel van Helmond te klikken.
Maak daarbij ook de vragen die hieronder staan.
1. Geef een beschrijving van de eerste kastelen in Nederland.
2. Noem twee redenen waarom houten kastelen werden vervangen door stenen kastelen.
3. Verklaar waarom het land van een kasteelheer gemiddeld en diameter van 15 km had.
4. Hoe noemen we de belangrijkste ruimte in een kasteel? Verklaar ook de naam.
5. Wat was een hofnar?
6. Waarom schommelde de temperatuur in een kasteel het hele jaar rond de 4 graden Celcius?
7. In de Nederlandse taal komen de volgende uitdrukkingen voor:
- Op zijn dooie gemak (= heel rustig, zonder zich te haasten)
- Op zijn gemak zijn (= ontspannen zijn)
- Zijn gemak houden (= niet te veel werk doen, niet kwaad worden)
Waar komt het woord 'gemak' vandaan? Verklaar je antwoord.
8. Waarom werd in elk kasteel een zegel verborgen?
9. Waarvoor gebruikte de kasteelbewoners het water uit de waterput wel en waarvoor niet?
Geef hiervoor een verklaring.
10. Waarom had het kasteel een waterput? Ze hadden toch een slotgracht?
11. De bedden waren erg klein. Noem twee redenen? (In het filmpje wordt er maar één genoemd!)
12. Wat was de functie van de voorburcht?
13. Een stenen kasteel bood veel bescherming, maar was ook te veroveren. Noem twee manieren.
Opdracht 9
Lees de tekst over het christendom en het ontstaan van kloosterorden > hier
Maak van deze tekst een samenvatting.
Opdracht 10A
Bekijk nu eerst het filmpje over de Vikingen > hiernaast
Beantwoord nu de vragen die hieronder staan.
1. Schrijf op welk algemeen beeld van de Vikingen je nu hebt.
2. Waarom zagen de Noormannen de houding van de monniken als de
bevestiging dat het christendom slecht was?
3. Wie heerste er over het Walhalla?
4. Waarom waren het vaak de vrouwen die zich tot het christendom bekeerden?
Opdracht 10B
Lees het krantenartikel: 'Vikingstrijder was een vrouw' > hier
Dit artikel is een bewerking van een bericht op de site van de Universiteit van Stockholm. > hier
Opdracht 10C
Lees de tekst over de Vikingen in je boekje (pag. 21 t/m 24 en 35 t/m 40)
Maak nu van deze pagina's een samenvatting.
Pagina 25 t/m 34 lees je alleen maar door, die gaan over de goden.
Opdracht 10D
Vind je het verhaal over de Vikingen interessant?
Bekijk dan eens de Engelstalige documentaire.
Maar let op, er is geen ondertiteling > hiernaast
Opdracht 11
Lees een gedetailleerder verhaal over de Slag bij Hastings > hier
Beantwoord nu de vragen over bronnen die in het verhaal staan.
Wat het tapijt van Bayeux nog specialer maakt, is dat er ook een
komeet te zien is die in 1066 verscheen. Mogelijk gaat dit om de
komeet Halley en het zou daarmee om de oudste nog bekende
waarneming van de komeet in Europa gaan. De komeet Halley is
een van de bekendste en helderste periodieke kometen. Hij is
vernoemd naar de Britse astronoom Edmond Halley (1656-1742),
die voor het eerst vaststelde dat kometen waarover in de
geschiedenis geschreven was, volgens een bepaald patroon verschenen.

Opdracht 12A
Lees de tekst over de Islam in je boekje (pag. 41 t/m 45)
Maak van deze pagina's een samenvatting.
Opdracht 12B
Bekijk nu de drie filmpjes die hiernaast staan.
Het eerste filmpje gaat over de opkomst van de Islam.
Het tweede filmpje gaat over Mohammed, de stichter van de Islam.
Het derde filmpje gaat over de Hadj.
1
2
3
Opdracht 12C
Je weet al dat de Moren na de Slag bij Poitiers in 732 langzamerhand uit Zuid-Europa werden verdreven.
Nadat Abd ar-Rahman, bevelhebber van de Moren, met zijn leger over de Pyreneeën was getrokken, stuitte
hij ergens tussen Poitiers en Tours op het leger van Karel Martel. Het werd een bloedige veldslag.
Hieronder staan twee verslagen over deze veldslag. Lees deze verslagen.
A. Een verslag uit een christelijke kroniek, geschreven rond 754.
Terwijl Abd ar-Rahman hertog Eudo achtervolgde, besloot hij Tours te plunderen en haar paleizen en kerken te verwoesten. Toen stuitte hij op Karel, de leider van de Franken. Karel had al vanaf zijn jeugd bewezen een machtig krijgsman te zijn. Eudo had hem te hulp geroepen. Gedurende zeven dagen hielden beide legers elkaar in de gaten. Af en toe vonden er schermutselingen plaats. toen barstte de strijd los. De Franken vochten schouder aan schouder, als een ondoordringbare muur. Met hun zwaarden hakten zij in op de Moren. Ze waren met meer en uitstekend bewapend en slaagden erin Abd ar-Rahman te doden. Toen zij hem vonden, staken zij hem in de borst. De Franken staken hun zwaarden weer in de schede toen zij de ontelbare tenten van de Moren zagen. Ze stelden het gevecht uit tot de volgende dag, omdat de nacht was gevallen. Toen zij bij het ochtendgloren hun kamp verlieten, zagen ze de tenten van de Moren precies zo als de dag tevoren.
B. Een verslag uit een islamitische kroniek, geschreven rond 860.
Ubaya, de gouverneur van Noord-Afrika, had Abd ar-Rahman aangesteld als bevelhebber over Spanje.
Abd ar-Rahman was een goed mens en daarom besloot hij een velttocht naar het land van de Franken te ondernemen. Dat volk is de meest verafgelegen vijand van Moors Spanje. Hij maakte zich meester van een enorme buit en versloeg de Franken. Hij kreeg veel goud, ingelegd met parels, robijnen en andere edelstenen in handen. Eenvijfde deel van de buit verstuurd hij naar Ubaya, de rest verdeelde hij onder zijn mannen. Toen Ubaya het nieuws vernam, ontstak hij in woede. Hij stuurde een boodschapper terug. Zijn boodschap luidde: 'Totdat de hemel en de lucht samenkomen, zal Allah de vrome mannen opdragen op pad te gaan om te vechten tegen ongelovigen.' Vervolgens leidde Abd ar-Rahman een nieuwe veldtocht tegen de Franken. Hij en al zijn mannen sneuvelden als martelaren voor het geloof.
Beantwoord nu de volgende vragen:
* Welke verklaring geven de beide verslagen over de uitkomst van de strijd?
* Welk verslag is volgens jou het meest betrouwbaar. Verklaar je antwoord.